Het is woensdagmorgen kwart over zes. Ik zit met een beker thee de krant te lezen. Nog even genietend van dit rust momentje voor de dag begint en mijn gezin wakker wordt.Dan wordt er plots op het raam gebonkt. Ik schrik me een hoedje, de thee vliegt over de krant. Een van de buren staat voor het raam, kom, kom, er is iets met mijn vrouw. Ik schiet sloffen aan en vlieg naar buiten, achter de buurman aan.
Er gaat van alles door mijn hoofd.
Wat is er aan de hand, wat kan er zijn gebeurd zo vroeg op de ochtend. In het huis van de buren aangekomen tref ik de buurvouw aan op bed, haar kleur zegt me eigenlijk al genoeg. Ik heb een medische achtergrond, daarom kwam de buurman mij ook halen. Mijn partner die wakker was geworden van het gebonk op de ramen is inmiddels ook gekomen. We kijken elkaar aan en weten genoeg. Alleen bij de buurman is er nog geen besef dat zijn vrouw is overleden. Aan ons deze moeilijke taak te vertellen dat we weinig meer voor haar kunnen doen. Ik laat hem naast zijn vrouw zitten en samen voelen we hoe koud ze al is. Langzaam dringt het tot hem door.
Hectiek
We bellen de huisarts en de begrafenisondernemer. En vanaf dat moment begint de hectiek. Terwijl de buurman nauwelijks in staat is ergens over te beslissen, worden er allerlei beslissingen genomen. De dagen na die woensdag ben ik veel bij hem. Waar mogelijk steun ik, maar ik zie dingen gebeuren waarvan ik denk: dit zou anders kunnen.
Op de dag van de begrafenis heb ik op zijn verzoek gesproken.
Zaadje geplant
Er is hier een zaadje geplant. Dit is wat ik wil, mensen begeleiden bij het voorbereiden van een uitvaart. Vijf jaar later ben ik dit werk gaan doen en nog eens vijf jaar later kan ik vol trots zeggen: Ik heb mijn eigen bedrijf. En ik ben dankbaar voor het vertrouwen wat ik krijg van families, om met hen mee te mogen lopen tijdens deze moeilijke momenten.